PAASJUBELZANG

 

Juicht nu, Engelen van God in de hemel, steekt de bazuin en verkondigt het heil: uw Koning heeft overwonnen. Aarde, lichtovergoten, verheug u: de luister van de eeuwige Koning omstraalt u, zie, van heel de wereld is het,duister geweken. En gij, onze moeder de Kerk, overstroomd door dit glanzende licht, verblijd u. Deze heilige ruimte weerklinke van de machtige stem van het volk.

Daarom, broeders en zusters, staande in dit wondere schijnsel, bidt samen met mij de barmhartige God: dat ik, onwaardige dienaar, gelouterd door zijn glorievol licht, het lied van de paaskaars waardig mag zingen.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Verheft uw hart.
Wij zijn met ons hart bij de Heer.
Brengen wij dank aan de Heer, onze God.
Hij is onze dankbaarheid waardig.

Ja, wij moeten met hart en ziel en met luide stem de lof zingen van de onzichtbare God, de almachtige Vader, en van zijn eengeboren Zoon, onze Heer Jezus Christus, die voor ons de schuld van Adam aan de eeuwige Vader betaald heeft, en de schuldbrief van de oude zonde heeft uitgewist met het bloed van zijn hart. Dit is het Paasfeest waarop het ware Lam wordt geslacht: zijn bloed heiligt de deuren van hen die geloven.

In deze nacht hebt Gij eens onze vaderen, de zonen van Israël uit Egypte geleid en droogvoets door de Rode Zee gevoerd. Deze nacht heeft het duister van de zonde door de lichtende vuurzuil verdreven. Deze nacht heeft, over geheel de wereld, hen die in Christus geloven, van de zonden gescheiden, in genade hersteld, en geheiligd. In deze nacht heeft Christus de boeien van de dood verbroken en is Hij zegevierend uit het dodenrijk opgestaan. Zonder de weldaad van de verlossing had ons leven geen enkele zin. Hoe mateloos groot was uw goedheid voor ons. 0 onschatbaar bewijs van uw liefde: om de slaaf vrij te kopen hebt Gij de Zoon prijsgegeven. Moest de zonde van Adam niet worden begaan om door Christus' dood te worden gedelgd. Gelukkige schuld, waaraan wij de Verlosser danken.

0 waarlijk heilige nacht, de enige die tijd en uur mocht kennen waarop Christus uit de doden verrees. Dit is de nacht waarvan geschreven staat: voor u is het donker niet duister, de nacht zo licht als de dag. Deze heilige nacht verjaagt de zonden en vergeeft de schulden; de gevallenen richt zij op, de bedroefden maakt zij blij; zij verdrijft de haat, brengt vrede, en doet de machtigen buigen.

Aanvaard dan, heilige Vader, in deze genadevolle nacht de lofprijzing die de Kerk U bij dit brandend waslicht als een avondoffer aanbiedt.
 Wat deze lichtkolom verkondigt, weten wij: zij meldt de heerlijkheid van God; ook al neemt men van dit licht" zijn glans vermindert niet, (want het blijft gevoed door de smeltende was, die moeder bij heeft bereid voor deze kostbare fakkel. 0 waarlijk heilige nacht: hemel en aarde worden één, God en mens ontmoeten elkaar.

Zo bidden wij U, Heer moge deze kaars, gewijd tot eer van uw Naam, onverzwakt blijven branden om de duisternis van deze nacht te verdrijven; moge haar licht samenvloeien met de hoge hemellichten, en haar vlam de morgenster begroeten: de morgenster die nooit verbleken zal, die, uit het dodenrijk herrezen, over heel het menselijk geslacht stralend is opgegaan: Christus, uw Zoon, die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.